Herderlijke groet bij het begin van de vastentijd 2024
God roept de mens op weg te gaan, zijn leven is een reis.
‘Verlaat wat gij bezit en ga naar ’t land dat Ik u wijs.’
OKG 802, tekst Henk Jongerius OP
Zusters en broeders,
De vastentijd nodigt ons uit om even stil te staan en na te denken. Veertig dagen verminderen we bewust de snelheid van ons dagelijks leven om te beseffen in welke patronen en ritmes we normaal zitten. We geven onszelf ruimte voor reflectie op de dingen die onze agenda en ons hoofd vullen. Voeden deze keuzes onze hoop? Helpen ze ons met datgene waar we ons ooit toe geroepen wisten? Bevestigen ze je in je roeping als vrij mens en kind van God?
We nemen afstand door een stapje terug te doen. Van een afstand zie je waar je eigenlijk mee bezig bent. Alsof je in een pauze op een parkeerplaats tijdens een lange reis het verkeer voorbij ziet razen en dan denkt: ‘Zat ik daar net ook in? Moet ik daar straks weer aan meedoen? Is dat wel verstandig?’ Losgekomen van onze gebruikelijke routines krijgen we ruimte om tot onszelf te komen. Stilte werkt weldadig. In de stilte luisteren we fris naar de stem die ons geroepen heeft op weg te gaan.
Afstand nemen is dan ook keuzes maken door, zoals Henk Jongerius het beschrijft in zijn lied, te verlaten wat we bezitten. We laten gewoonten los die ons afleiden van wat we eigenlijk zouden willen of moeten doen. Dat is wat we traditioneel ‘vasten’ noemen. En we richten ons op wat nieuwe inspiratie oplevert, iets waaraan we duurzaam kunnen vasthouden. Dat is de positieve lading van de vastentijd.
Ons reisdoel is het feest van opstanding uit de dood. De ‘idiote dood’, zoals Wende hem noemt op haar album Sterrenlopen, lijkt overal om ons heen te zijn. We ondervinden dit aan den lijve in onze eigen kwetsbaarheid, in onze pijn en eenzaamheid, in het lijden dat we soms ongewild elkaar aandoen. Alsof dat dagelijkse leven nog niet uitdagend genoeg is, zijn er politieke en religieuze leiders die hun uiterste best doen om het goede leven genadeloos uit onze wereld weg te werken. Wanneer we beelden zien en verhalen horen uit het Heilig Land, Oekraïne en andere oorlogsgebieden, lijken deze leiders goed in hun opzet te slagen.
In onze harten brandt de vraag: waarom laat God dit allemaal toe? Een pasklaar antwoord op deze vraag hebben we niet en geeft ook de Bijbel niet. Het lijden van de knecht van de Heer zoals Jesaja dat aangrijpend beschrijft herkennen we in de weg die Jezus gaat. De machten van het kwaad blijken in de Goede Week uiteindelijk alleen de dood te brengen en zijn daarmee vergelijkbaar, heersers van het niks. Daartegenover staat de weg die Jezus gaat, door dat lijden heen, de weg die uitkomst en redding brengt en verder reikt dan de dood. Dat is de weg waaraan niemand beperkingen kan opleggen: liefde tot het uiterste.
Hoe doen wij in deze tijd vol crises zelf iets om op te staan tegen het kwaad? Ook daarop is het antwoord niet eenvoudig. In onze verlegenheid kunnen we tenminste bidden voor slachtoffers van het kwaad, vragen om de bekering van geweldplegers en haatzaaiers, en om vergeving voor alle schuldigen, inclusief onszelf. We kunnen solidariteit uitspreken met mensen die lijden onder honger en geweld, en voor hen collecteren in de vastenactie. En geïnspireerd door onze stille bezinning en stamelende gebeden, door onze vieringen en ontmoetingen, kunnen we hopelijk doodse, platgetreden wegen verlaten, om met nieuwe kracht de weg te volgen van de liefde, die ons gewezen is.
Toen Jezus na zijn veertig vastendagen in de woestijn op de proef werd gesteld, weerstond hij de verleiding om door kracht en geweld een betere toekomst af te dwingen. Jezus greep niet de macht, hij trad helend op, hij handelde op ooghoogte, van mens tot mens. In al zijn ontmoetingen met vriend en vijand belichaamde hij Gods toekomst met liefde en vrijheid. Telkens ging daarbij het woord van Gods bevrijding voorop, het woord dat vervolgens werkelijkheid werd in het leven van mensen.
Tijdens de retraite van de geestelijken van onze kerk spraken we dit jaar in de benedictijnse St.-Willibrordsabdij in Doetinchem over onze roeping, aan de hand van het werk van enkele moderne Nederlandse dichters. We werden uitgenodigd om in de kring te vertellen over wat we zelf als roeping hebben ervaren. Het was verrassend dat niemand roeping zag als een eenmalige gebeurtenis. Ook had niemand de ervaring dat je even met boven kunt bellen om te horen wat je moet doen of laten in het leven.
Roeping, zo hoorden we, is eerder iets als een bevestiging van wat je aan goeds probeert te doen. Roeping is als de diepste bevestiging van je eigen bestaan die je bij je doop toegesproken krijgt. Zoals de stem klinkt bij de doop van Jezus, zo geldt het bij ieder die in zijn naam gedoopt wordt: ‘Jij bent mijn geliefd kind, ik zal je niet verlaten.’ Aan de ene kant is die roeping voor elk mensenkind eens en voor altijd gegeven. Je bent geliefd en God laat je op je weg door het leven niet los. Je bent geroepen om op jouw unieke manier een verkondiger van vreugde te zijn. Mensen roepen elkaar Gods naam toe, in de overtuiging dat Hij er zal zijn voor jou. De hemelse zegen die je zelf hebt ervaren, geef je aan anderen door. Zo wordt de mens tot bron van zegen.
Tegelijkertijd is onze roeping een uitnodiging om met vallen en opstaan ons vertrouwen in Gods goedheid in elke vezel van ons bestaan te laten indalen, en soms ook door crises heen opnieuw te ontdekken. Bij de talloze vragen die ons in deze tijd overspoelen is het niet altijd meteen duidelijk wat we moeten doen. Toch hebben we wel een helder kompas om te navigeren door alle stormen, afleidingen, nepnieuws en verwarring.
Wanneer een volwassene zich voorbereidt op de doop in de Paasnacht en aan het begin van de Veertigdagentijd wordt opgenomen onder de geloofsleerlingen, klinkt de grote opdracht: ‘Heb de Heer, je God, lief met heel je hart, en je naaste die aan je gelijk is.’ Trouw zijn aan deze roeping tot liefde onthult wat waardevol en waarachtig is, wat hoop en toekomst biedt. Gods liefde bevestigt ons als mens in ons bestaan, en liefde voor elkaar bevrijdt ons tot een zinvol leven. Wij geloven niet in een ideologisch systeem van waarheden, of ze nu politiek, religieus, theologisch, of filosofisch zijn. We geloven in waarheid als bevrijding. Waarachtig leven betekent in alle eerlijkheid als vrij kind van God op weg te zijn met Jezus Christus, niet begrensd door machten en modes, maar open op het volle leven, gedreven door de kracht van de Geest.
In de veertigdagentijd delen we de reis van het volk van God door de woestijn van het leven. We trekken door dorstig land, met de belofte in het hart van liefde die verder reikt dan de dood. Houd dus moed, richt je op Christus die je geroepen heeft om getuige van Gods toekomst te zijn. God heeft jou lief, sta op!
Met deze bevrijdende boodschap wensen wij iedereen een gezegende vastentijd toe om straks te getuigen van een zalig Pasen.
Utrecht-Haarlem, op de feestdag van de roeping van de heilige apostel Paulus, 25 januari 2024
Barend Theodoor Wallet, aartsbisschop van Utrecht
Dirk Jan Schoon, bisschop van Haarlem